zaterdag 30 mei 2015

Schaakclub Ten Boer - senioren - definitief ter ziele

Afbeeldingsresultaat voor ter ziele schaken

Terugblik 12 februari 1948 - 26 mei 2015


De naam van Schaakclub Ten Boer blijft dankzij een enorme jeugdafdeling nog wel enige tijd voortbestaan, maar de seniorenafdeling heeft afgelopen dinsdag 26 mei 'de pijp aan Maarten' gegeven.
Hiermee kwam een einde aan ruim 67 jaar seniorenschaak in Ten Boer alhoewel ook al ergens in de 19e eeuw hier een schaakvereniging geweest moet zijn aldus schaakhistoricus en nu ex-clubgenoot Albert Prins.
De club, waarvan ik lid werd in 1972 en tot op de laatste dag lid ben gebleven. Als bedeesde puber van vijftien liep ik maar direct naar de seniorenafdeling. Als je sterker wil worden zijn sterke spelers immers de beste leermeester.

Compleet sportgek was ik en ben ik nog steeds. Als fanatiek sporter wilde ik destijds ook in zoveel mogelijk sporten goed worden, zo niet de beste. Al eerder eens geschreven 'als sporter kun je de lat niet hoog genoeg leggen'. Belangrijke voorwaarde is dan wel, dat je er ook in gelooft. De eerste partij tegen meester Meijer (Stadsweg) leverde gelijk een remise op waar zelfs even winst in de verte had gegloord. Een terugblik op mijn schaakclubleven. Zie ook Alberts Schaakblog (zie link)


1972


Afbeeldingsresultaat voor fischer - spassky
B.Spassky - R.Fischer (r)
Het jaar van Robert Fischer en zijn match tegen Boris Spassky. 'De schaakmatch van de eeuw', aldus vele schaakdeskundigen. De VS tegen Rusland, een geniale schaker tegen iemand van achteren het IJzeren Gordijn ten tijde van de 'Koude Oorlog'.

Een halfjaar daarvoor zag ik een potje schaak op mijn school. Ik probeerde voor de zoveelste keer iets van de logica te begrijpen, maar tevergeefs. Dus dat moest veranderen.

Diezelfde middag leerde ik van mijn jong overleden klasgenoot en vriend Wiebe Drenth de regels en ik was verloren. Trillend van de zenuwen kocht ik december 1971 mijn eerste schaakstukken in V&D.

Elke vrije middag werd er vervolgens geschaakt of soms stratego gespeeld, nog zo'n schitterend spel. Tien tot twaalf potjes per keer rekende ik eens uit. Dat betekende een kleine duizend partijen toen ik voor het eerst de club binnenstapte.

De tweekamp Fischer - Spassky zorgde voor bijna een verdubbeling van het aantal clubschakers in Nederland. Op TV was de tweekamp bijna het belangrijkste nieuws, de Teleac gaf dagelijks commentaar bij de gespeelde partijen. De aandacht voor de schaaksport was groter dan het ooit weer zou worden.

Ik ploeterde me door het eerste jaar heen. Met vallen en opstaan werden toch behoorlijk wat puntjes vergaard. Toen clubkampioen Snip dacht beide jeugdschakers wel tegelijk aan te kunnen, maakte hij een grote beoordelingsfout. Hij verloor en mijn reputatie op de club klom nadien met stip kon ik wel zeggen.

Het resultaat was een keurige 8e plek in het eerste jaar. Vele nieuwe schakers zagen al snel in, dat hun schaakaspiraties iets te hoog waren en vertrokken even zo snel als ze gekomen waren. Ik bleef.
Uren, weken, maanden van mijn vrije tijd besteedde ik de jaren er na aan het schaken.

NOSBO-kampioen Erik Hoeksema

Ergens in die eerste jaren trof ik ook voor het eerst de iets jongere en dus toen nog heel jonge Erik Hoeksema uit Baflo. In ons eerste treffen kwam ik al vrij snel beter te staan.
Op de enigszins grappig bedoelde vraag van een clubgenoot of ik al gewonnen had, en Erik heeft het zelf ook na ruim veertig (!) jaar nog eens bevestigd, schijn ik heel rustig gezegd te hebben "Nog niet". Kennelijk maakte de overtuigende opmerking van mijn kant diepe indruk op hem. Ik won trouwens ook.

Het heeft Erik kennelijk zo gemotiveerd, dat hij een Noordelijke schaakkruistocht begon met ruim twintig NOSBO-kampioenschappen. Pas in 2008 mocht hij desondanks persoonlijk revanche nemen op mij in ons eigen en laatste jubileumtoernooi na eerst nog eens in een ver verleden met snelschaken remise te hebben gespeeld.
-

In mijn derde jaar mocht ik mijn eerste clubkampioenschap noteren. 'Op naar het WK', was nu de gedachte. Het is hem net niet geworden.

Albert Prins

Ook werd ergens in 1976 Albert Prins lid van de club. Een sterke speler, NOSBO-top-sterkte. Desondanks nam hij in het begin soms snel genoegen met remise.Toen ik dat opmerkte, maakte ik eens een opmerking in de trant van 'als je kampioen wil worden, moet je alles winnen'.

 'Dat had je nou niet moeten doen', zouden sommigen zeggen, want die opmerking knoopte hij in zijn oren en vanaf dat moment zette hij jarenlang er een extra tandje bij.
Het betekende ook direct het inleveren van het mogelijke derde clubkampioenschap en het houden van de beker. Het was juist Albert, die deze direct drie keer achter elkaar won en dus definitief mocht houden zoals de regels voorschreven (of vijf keer in totaal).

Een kleine twintig jaar lang was de strijd om de Ten Boerster titel vervolgens die tussen ons tweeën. Twee, drie keer deden talentvolle jonge studenten mee, maar op het beslissende moment werd er telkens afgehaakt en was het weer hij of ik.
Zeven keer won Albert uiteindelijk het clubkampioenschap.

Albert was het type betonschaakspeler, de Yusopov van de club, een betonspeler uit Rusland, maar Albert kwam uit Drenthe.
Mijn grote voorbeeld was juist Fischer en later liet Kasparov me nog beter begrijpen hoe het spel moest worden gespeeld. Ten alle tijde speelde ik op winst met alle risico's van dien en soms tot in verloren stellingen aan toe. Bij remise had ik bijna altijd een nederlaag-gevoel en die uitslag kwam dus nagenoeg niet voor.

Mijn spel, zeker in slechtere stellingen, werd gewoon niet met een objectieve blik bekeken en het was vaak spelen met vuur. Maar goed, langs de rand van de afgrond bloeien de mooiste bloemen en als je stellingen waarin je al bijna in het graf ligt toch weet om te toveren tot winst geeft dat een euforisch gevoel.
Bij Albert probeerde ik het beton jaren op te blazen met dubieuze offers en andere riskante manoeuvres. Albert nam dit meestal in dank aan, ging het voordeeltje stug verdedigen en stuurde me in die jaren menigmaal met een enorm gefrustreerd gevoel naar huis.

alberts schaakblog is al een kleine tien jaar een begrip in de Noordelijke schaakwereld. Hierop talloze bijdragen van zijn kant over het reilen en zeilen van onze club in de afgelopen jaren en talloze andere schaakverhalen.
Afbeeldingsresultaat voor kasparov
Gary Kasparov
Lange reeks

Ook in de jaren tachtig stond de club op de rand van de afgrond. De uitbreiding van Ten Boer, studentenhuisvesting en nieuwe leden kwamen echter net op tijd en de club was voorlopig gered. Ik kon me het opheffen van de club maar nauwelijks voorstellen en ging vrolijk verder met spelen.

De stijl van Kasparov, t.w. dynamisch spel en optimale ontwikkeling van alle stukken is belangrijker dan een pionnetje, sprak me dus enorm aan en leverde ook mij een steeds beter begrip van het spel op. Dat had resultaat en in de jaren negentig leverde het een ongekende serie van zes kampioenschappen op rij op.

De nieuwe man

De titel van een boek over Groningen (Thomas Rosenboom) en ook bij onze club van toepassing. Eind jaren negentig werd de club weer eens duidelijk versterkt. Roelof Kroon kwam de gelederen versterken en het was gedaan met mijn bewind.
Wel kon ik zo'n drie jaar nog redelijk tegenstand bieden, maar het verlies van kleine puntjes bij anderen, waar hij wel won, kostte me vanaf begin deze eeuw de titel. In hoog tempo werd titel na titel nu ook door hem binnen gesleept, ook eens zes keer op rij.

Pas bij de tiende titel werd de teller stopgezet, maar alleen omdat hij zijn heil bij een sterkere club zocht. Onze partijen waren de eerste vijf, zes jaar soms ongekend spannend en de uitslag nog enkele keren in het voordeel van uw blogger. Later zag je enige zichtbare berusting in mijn spel. Als je nog een kansje wilde hebben om te winnen waren alleen optimale omstandigheden als fit, uitgerust en ongekend scherp nodig en dat kwam met een jong gezin steeds minder voor tot mijn grote spijt.

Ik mocht, na het vertrek van Roelof, op de club weer het heft in handen nemen en nog enige jaren titels vergaren. Meer dan 24 zullen het niet worden dus, maar ik zou er graag mee zijn doorgegaan. Immers, ook getallen en records zijn mijn hobby.

De laatste jaren

Roelof vertrok dus weer en in zijn kielzog ook anderen. Nieuwe leden lieten zich niet meer zien en ook van andere belangstelling was nauwelijks sprake. Het aantal leden daalde langzaam maar gestaag. De jeugd stopt vaak eerst wanneer ze in de puberteit terecht komen. Van enige doorstroming is niet of nauwelijks sprake.
Afgelopen seizoen daalden we naar minder dan tien senior-personen. Ondanks een trouwe opkomst, wordt de druk op de organisatie, de hoge kosten per lid, in mindere mate misschien de leeftijd toch een belemmering om door te gaan. Telkens dezelfde tegenstanders kan leuk zijn, maar enige extra variatie is toch wel aan te bevelen.

Drie jubileumtoernooien vierden we nog de laatste jaren. De eerste (1998) zelfs nog met een aantal oprichters.(Fietsenmaker Jan Noordhof, gemeentesecretaris Sybolts en de eerste voorzitter Bodde inmiddels allen overleden).

Gelukkig hebben ze dit einde niet meer mee hoeven te maken van de club. De stukken kunnen eerst de doos in. Heel triest.











2 opmerkingen:

  1. Mooi stuk Klaas, maar met iets teveel eer voor mijn persoontje... Toch bedankt!

    Albert.

    BeantwoordenVerwijderen

Dramatisch Omlandia 1 door Holwierde van de mat geblazen

'Opvreten'  Zaterdag 20 april. De opwarming van de aarde lijkt ten einde, want het is de zoveelste buiïge en frisse aprildag. Sneeuw...