Tot hier en niet verder
Begonnen aan het 2e rondje om de aardbol |
Waarom je ook als 23-jarige met een conditie van een paard in Omlandia 4 werd 'gestald', is mij tot op heden een raadsel. Of Omlandia wilde me graag weer kwijt of het zal gewoon een niet perfect technisch beleid geweest zijn. Bescheidenheid en verlegenheid voorkwam een protest.
Ik ging daarom nog meer rennen, zwemmen, fietsen, één keer per jaar in de Sportrecreade de kwart- of achtste-triatlon en badmintonnen. En schaken natuurlijk. Hoeveel winstpunten ik in deze denksport door mijn conditie heb behaald in de slotfase is ontelbaar. En onze Europese regering zegt sinds twee jaar, dat schaken geen sport is. Onbegrijpelijk.
Na een schaakpartij van vier uur ben ik soms meer gesloopt dan vroeger bij een voetbalpartijtje met gemiddeld maar 55-65 minuten beweging of na een halve marathon. De conditie in de slotfase van een wedstrijd is bovengemiddeld doorslaggevend voor de einduitslag. Iets wat door menig trainer en speler wordt onderschat en hoe belangrijk dit is in zijn of haar sport.
Stel, dat ik voetbaltrainer was, dan was conditie één van de speerpunten in het programma. Tweede is bij mij het positionele spel, bij FC Groningen al meer dan zes jaar een drama. Dan een speler (of meer) vinden die het overzicht houdt en het spel verdeelt, en dan pas de poppetjes elders op basis van techniek, fysiek en karakter. Maar, ik ben geen trainer.
WintercurveHet meest gebruikte parcours
Ik ging dus rennen. En degenen die me een beetje kennen, en de goede bloglezers zullen het vermoedelijk al begrijpen, dat rennen heb ik voor een groot deel vastgelegd voor analysedoeleinden. Meten is weten. In cijfers t.w. afstand, tijd, tijd per kilometer, voortschrijdend km-gemiddelde en laatste 10x hardlopen-km-gemiddelde.
Je ziet ook de wintertrend in die cijfers. Je loopt in de kou wat langzamer. Meer kleding en dus extra gewicht, het is kouder en de motivatie bij slecht weer neemt iets af, in het algemeen heb je wat minder beweging in de winter en je eet vaak meer vanwege feestdagen etc. en wordt vaak wat zwaarder. Daardoor daalden de prestaties in de winterperiode enigszins in vergelijking met de rest van het jaar. Bij mij zo'n dikke zeven procent. Vanaf de lente steevast terug trainend naar het oude niveau. Tot een leeftijd van zo'n 50 jaar blijft dit wel te doen.
Het rennen en sporten bleef. Jaar naar jaar, zomer en winter, in de soms pikzwarte duisternis van het platteland, in de regen, wind, mist, sneeuw en hagel, en met de regelmaat van een Zwitserse klok. Slecht weer was geen reden om thuis te blijven. Eén keer in zware regen en inktzwarte duisternis raakte ik zelfs gedesoriënteerd en raakte even het spoor bijster. Het was geen prettig gevoel.
Eens bij meer dan -10º gelopen. Dat was te koud in mijn geval. Toen heb ik wel de grens gelegd bij circa -7º en geen wind. Nu zorgt thermische kleding inmiddels voor betere sportomstandigheden bij zulks weer.
Dat rennen doe ik nu inmiddels bijna 43 jaar lang. Hoogtepunt: twee marathons in 2007 en 2008 (tijd: 3u 23) in Rotterdam. Mijn instinct zei me erna, dat een dergelijke afstand toch niet goed was voor mijn (het) lichaam. Na mijn 50e begon een langzaam inzakkende km-tijd. Eerst was dit 'onacceptabel', maar later lees je in een sportblad, dat het biologisch allemaal zo bepaald is. De tand des tijds dus. Ruwweg één minuut per jaar wordt de 10-km-tijd bij de meeste mensen vanaf je 50e langzamer. Ik weet het tot op heden te beperken tot 45 seconden per jaar.
Eten en drinken
Om de wereld
- Gemiddelde snelheid over deze 43 jaren: 13,8 km p/u.
- Gemiddeld totaal: 1000 km p/jr, naast het fietsen en zwemmen.
- Uitschieters qua snelheid in de jonge jaren waren er naar 16 km p/u op afstanden kleiner dan 10 km.
- Dieptepunt de slotfase van de eerste Rotterdam-marathon (km 35-42) met ongeveer 9 km p/u.
- Trots op 2x een plek bij de eerste honderd lopers op de "4 mijl van Groningen" in de jaren negentig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten